Patriarch Ki-taek en zijn gezin zijn professionele wifi-dieven, maar verder allen werkloos. Samen met zijn vrouw en twee kinderen, dochter Ki-jung en zoon Ki-woo, woont hij in een smerige, stinkende kelder, zonder hoop op betere levensomstandigheden in de nabije toekomst. Maar dan komt een vriend van Ki-woo aanzetten met het gouden ticket uit hun miserie: een lucratief bijbaantje als privéleraar Engels bij een voornaam en vooral steenrijk gezin. Zus Ki-jung heeft een natuurlijke aanleg voor schriftvervalsing en voorziet haar broer van het gepaste diploma.

Ki-woo is meteen een hit bij de Parks. De tienerdochter des huizes ontwikkelt terstond een crush op de wereldwijze vagebond en haar wereldvreemde, glamoureuze moeder vertrouwt hem toe dat ze nog op zoek is naar een kunstleraar voor haar jongste zoon. Met een moreel kompas dat niet per se altijd het noorden aangeeft, maakt Ki-woo het zijn missie om de Parks op virtuoze wijze te bespelen en jobs voor zijn hele gezin te fixen, zonder te vermelden dat ze familie zijn. Maar de jongste Park ruikt onraad: hoe komt het toch dat al hun nieuwe werknemers dezelfde lichaamsgeur hebben?